Tandletsel
Onder de term “dento-alveolair trauma” wordt verstaan: letsel aan gebitselementen en/of het omgevende kaakbot en tandvlees. Dit is een ruim begrip variërend van een afgebroken hoekje van een tand tot letsel waarbij meerdere tanden uit de mond zijn verdwenen en/of het kaakbot is beschadigd en het tandvlees is ingescheurd. Dento-alveolair trauma wordt meestal veroorzaakt door botsingen, valpartijen, verkeers-, gewelds- of sportongevallen. Het komt het meeste voor bij jeugdigen waarbij jongens twee keer zo vaak zijn getroffen als meisjes. De tanden in de bovenkaak lopen, door de vaak vooruitstekende positie, het meeste risico op beschadiging.
Bij de tandarts of kaakchirurg
Na het onderzoek door de tandarts of kaakchirurg zal het meestal nodig zijn een röntgenfoto te maken. Naar gelang de ernst van het dento-alveolaire trauma zal de behandeling minder of meer uitgebreid zijn. Wanneer er een hoekje van de tand is afgebroken zal de tandarts beoordelen of de in de tand aanwezige tandzenuw hierbij betrokken is en of er een behandeling nodig is. Het afgebroken hoekje kan meestal vrijwel onzichtbaar worden gerestaureerd met wit vulmateriaal (composiet). Als een groot deel van de kroon en ook een deel van de wortel is afgebroken kan de tand niet altijd worden hersteld. Bij een verticale richting van de breuk is de tand meestal verloren, bij een meer horizontale richting kan het gebitselement soms worden gerestaureerd met een kroon. Wanneer er een breuk in de wortel aanwezig is, de tand los zit of uit de mond is geweest zal de behandeling meestal bestaan uit het aanbrengen van een spalk.
Een spalk bestaat uit een metalen draad welke langs de tanden wordt gelegd en aan de tanden wordt vastgezet met witte kunststof (composiet). Doel van de spalk is om de getroffen tand(en) rust te geven zodat genezing kan plaatsvinden. Hoe lang de spalk zal moeten blijven zitten is afhankelijk van het letsel en zal door de tandarts of kaakchirurg worden bepaald. Bij de behandeling van dento-alveolair trauma in het melkgebit zal vaak worden gekozen voor verwijdering van het melkelement. Uitgeslagen melkelementen worden nooit teruggeplaatst in verband met de kans op beschadiging van de blijvende opvolgers.
Eerste hulp
Bij de meeste vormen van dento-alveolair trauma is het verstandig zo snel mogelijk contact op te nemen met de (dienstdoende) tandarts. De tandarts kan dan adviseren over wat er moet gebeuren. Wanneer er tevens uitgebreide verwondingen in het aangezicht aanwezig zijn of er een sterke verdenking bestaat op een kaakfractuur of een hersenschudding kan beter direct contact worden opgenomen met het ziekenhuis. De kaakchirurg en/of de neuroloog kunnen het letsel dan beoordelen en zo nodig behandelen. In het algemeen moet een uitgeslagen gebitselement worden opgezocht en bij voorkeur na voorzichtige reiniging direct worden teruggeplaatst in de tandkas. Indien dit niet mogelijk is, of als het element zichtbaar verontreinigd is, moet het gebitselement worden bewaard in vloeistof zoals speeksel (bijvoorbeeld tussen de kiezen en de wang) of in melk of zout water. Het is van groot belang het gebitselement vochtig te bewaren om uitdroging van het op de wortel aanwezige wortelvlies te voorkomen. Een uitgeslagen gebitselement moet bij de kroon worden vastgepakt en zeker niet bij de wortel om beschadiging van het wortelvlies te voorkomen. Om het element schoon te maken moet dit alleen voorzichtig worden afgespoeld en moeten geen borsteltjes of schoonmaakmiddelen worden gebruikt.
Na de behandeling
Het is raadzaam de eerste dagen na een dento-alveolair trauma een zacht dieet te gebruiken. Gedurende de tijd dat de spalk aanwezig is in de mond is het van belang de tanden goed schoon te houden, eventueel kan hiervoor een spoeldrankje worden voorgeschreven. Soms zal de tandarts of kaakchirurg het noodzakelijk vinden om antibiotica voor te schrijven om daarmee ontstekingen te voorkomen. Wanneer bij het ongeval de wonden zijn verontreinigd met straatvuil of wanneer een gebitselement wat uit de mond is geweest op de grond heeft gelegen kan het tevens noodzakelijk zijn tetanusprofylaxe toe te dienen. Vaak zal dit via de huisarts worden geregeld. Na een dentoalveolair trauma moet de patiënt meestal regelmatig bij de tandarts of kaakchirurg terug komen voor controle. Vaak zal hierbij ook opnieuw een röntgenfoto worden gemaakt. Na elk dentoalveolair trauma bestaat de kans dat na kortere of langere tijd de tandzenuw afsterft. Dit is te zien aan een donkere verkleuring van de tand. Behandeling dient te bestaan uit een zenuwkanaalbehandeling door de tandarts op redelijk korte termijn omdat het anders lastig kan zijn de verkleuring van de tand weer ongedaan te maken. Een gevreesde complicatie op langere termijn na een dentoalveolair trauma is wortelresorptie. Dit is een proces waarbij de wortel als het ware oplost, waardoor de tand los komt te staan en meestal moet worden verwijderd. Vanwege het feit dat sommige complicaties van dento-alveolair trauma zich pas na lange tijd openbaren is het vaak moeilijk kort na een ongeval een uitspraak te doen over de prognose op langere termijn.